Bij DCTwente ontvangen wij regelmatig vragen over individuele leerlingen met rekenproblemen die vastlopen in de klas. Het is een uitdaging voor de leerkracht, rekenspecialist of behandelaar om de hiaten op te sporen. Kies bewust voor het goed inoefenen van de 1F doelen en integreer passende hulpmiddelen indien nodig.
Het voeren van een rekendiagnostisch gesprek geeft inzicht in het rekenproces van een leerling en kan helpen een goede instructie te kiezen waarmee de leerling verder kan groeien. Er zijn tal van rekendomeinen, die bestaan uit verschillende deelvaardigheden die beheerst moeten worden om een bepaald rekenvraagstuk goed te kunnen oplossen.
In het bovenstaande schema zien we de ijsbergmetafoor. Hier zien we dat er al een heel proces achter de rug is, het verkennen van betekenis en inhoud van getallen, voordat een leerling toe komt aan het uitrekenen van de formele bewerkingen. Wanneer een leerling bijvoorbeeld na de CITO toets, de rekenmethode toets of het gewone rekenwerk in de klas een opvallend resultaat laat zien kan een rekendiagnostisch gesprek met de leerling gevoerd worden om er achter te komen hoe de leerling rekent, denkt en handelt.
Verschillende observatietechnieken kunnen hierbij helpen:
Observeren van de taakaanpak
Bevragen van het denkproces
Bespiegelen op gemaakte opgaven.
Als een leerling vastloopt, mag hulp aangeboden worden. Dat kan op verschillende manieren:
En onthoud: Het is belangrijk dat rekenzwakke leerlingen wel kennis maken met onderwerpen als breuken, procenten en kommagetallen. Deze vaardigheden hebben zij nodig om het rekenen op het voortgezet onderwijs goed te begrijpen!