De term dyslexie staat voor moeilijkheden bij het (technisch) lezen en/of spellen. Deze problemen kunnen samen en apart voorkomen. We spreken van dyslexie wanneer blijkt dat de school goede en extra intensieve begeleiding heeft geboden en deze hulp niet tot verbetering heeft geleid.
De Stichting Dyslexie Nederland (SDN) gebruikt de volgende definitie:
Dyslexie is een leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking.
Oorzaak dyslexie
Er bestaat veel onduidelijkheid over de oorzaken van dyslexie. Duidelijk is dat het zich afspeelt in de hersenen. Om vlot te kunnen lezen moeten tekens (letters) heel snel aan klanken gekoppeld worden. Het hersengebied waarin de letter-klankkoppeling plaatsvindt lijkt bij kinderen met dyslexie minder te zijn ontwikkeld of minder bereikbaar te zijn. De aangeleerde letter-klankkoppeling wordt hierdoor incorrect of onvolledig opgeslagen in het geheugen. Het gevolg is dat deze koppelingen minder goed op te halen zijn uit het geheugen om ze om te kunnen zetten in een woordbeeld.
Dyslexie is soms erfelijk:
- Een kind met één ouder met dyslexie heeft 40 tot 50% kans zelf aanleg voor dyslexie te hebben.
- Een kind met twee dyslectische ouders heeft 80% kans zelf aanleg voor dyslexie te hebben.
Is er sprake van dyslexie?
In groep 1 en 2 kunnen er vermoedens ontstaan van problemen met het leren lezen en spellen. Het gaat dan om kenmerken als:
- moeite hebben met rijmen of het hakken en plakken van woorden;
- moeite met het onthouden van de dagen van de week, kleuren, liedjes en versjes;
- geen belangstelling hebben voor letters.
In de loop van groep 3 blijkt het aanleren van de letters en het lezen van woorden en zinnen een moeizaam proces te zijn. Ook na extra oefening blijven er problemen met lezen en schrijven bestaan. De motivatie om te lezen of te schrijven kan verdwijnen. Als uw kind iets niet leuk vindt of niet kan, dan doet hij het liever niet meer. U kunt lezen leuk en spannend houden door veel voor te lezen (ook uit moeilijke boeken). De woordenschat en het begrip blijven zich dan ontwikkelen.
In groep 4 of 5 ontstaan meestal vermoedens van dyslexie. De school kan veel doen aan lees- en spellingproblemen en kan extra hulp bieden. Mocht de extra hulp op school niet het gewenste resultaat hebben, kan de school helpen met de aanvraag van een dyslexieonderzoek.
Kinderen met een hogere intelligentie of een goed geheugen kunnen tijdens de eerste jaren op de basisschool compenseren. Soms wordt dan pas in groep 5 of nog later duidelijk dat er sprake is van dyslexie. Er kan dan alsnog een onderzoek aangevraagd worden.
Herkennen dyslexie
Het eerste wat opvalt bij kinderen met dyslexie zijn de moeilijkheden die ze ervaren bij het lezen en spellen. Zo kan een kind met dyslexie een traag leestempo hebben en/of veel leesfouten maken. Bij de spelling kunnen kinderen langdurig veel spellingfouten maken. Daarnaast kunnen ze moeite hebben met het toepassen en onthouden van spellingregels. Naast de lees- en spellingproblemen kunnen soms ook de volgende kenmerken zichtbaar zijn:
- op latere leeftijd heeft uw kind moeite met bijvoorbeeld het onthouden van de tafels en het leren van topografie;
- uw kind heeft moeite met het onthouden van uitleg;
- uw kind kan snel afdwalen wanneer veel mondelinge informatie wordt gegeven;
- uw kind ervaart problemen met de juiste woorden vinden.
Wat is dyslexie niet?
- kinderen met dyslexie zijn niet dom of lui;
- dyslexie is geen gevolg van een lage intelligentie;
- het is geen modeziekte of hype van dit moment.